Nog één hotelletje dan

30 juli 2018 - Lombardsijde-Bad, België

Dat peperige worstje dat ik op de camping heb gekocht, moet ik een beetje bezuren. Om een uur of twee ga ik toch maar even mijn tent uit om twee rennies uit mijn tas te pakken. Maar verder heb ik heerlijk geslapen. Het waaide behoorlijk, maar ik heb een heel laag tentje, dus het meeste waait erover heen. Om een uur of zes hoorde ik de regen op mijn tentje druppen en dat maakte dat ik nog heerlijk even bleef liggen. Gisteren veel gereden, vandaag een beetje een ......... tja vakantietempo wilde ik schrijven, maar al die dagen hiervoor voelden ook echt als vakantie, dus dat is niet het goede woord.

Uiteindelijk rijdt ik toch om tien over zeven de camping af, want ik heb niet anders ontbeten dan twee perziken die nu echt op moesten en het tweede bakje yoghurt uit het hotel. Zodra ik een mogelijkheid zie om te ontbijten stap ik af. (Gehoord Leon? Ook als het al na vijf kilometer is.) Eerst moet ik Dieppe uit zien te komen en ik houd op de gok noordoost aan, dan moet het goed komen. Maar het komt niet goed, want ik raak verstrikt in een nieuwbouwwijk waar de straten rond lopen. Ik moet dus terug waar ik vandaan gekomen ben om een grote weg te zoeken. Het duurt even, maar dan vind ik de grote weg naar Treport: erg groot en erg druk en ook bij tijd en wijlen erg steil. Even buiten Dieppe sla ik linksaf naar het kustplaatsje Braquemont. Ik heb gezien dat langs de kust fietsen van plaatsje naar plaatsje wel mogelijk is, maar heel veel heen en weer slingeren is. De weg naar Trepont is 30 km. recht toe recht aan, maar dan wordt het weer blazen. Ik kies voor de mooie route. En die krijg ik: al die kustplaatsjes zijn van een eenvoud en een adembenemende schoonheid met af en toe een schitterend doorkijkje naar het Kanaal. Maar het is ook heel stevig klimmen.

In Berneval le Grand stuit ik op een bar / tabac waar de plaatselijke bevolking de zondagochtend viert. Aan de bar vraag ik een grand café creme en een ontbijt. De barman kijkt bedenkelijk en verwijst me naar de bakker. “Merci”, zeg ik en ik loop naar buiten om een klein rugtasje van mijn fiets af te pakken waarin, jawel, mijn potje abrikozenjam zit en een zompig stokbrood van twee of drie dagen oud. Ik bewaar mijn stokbrood in een plastic jas, want zompig is beter dan knoerthard en droog. Als ik mijn spullen uitstal op mijn tafeltje gebaart de barman mij en even later komt hij met vers stokbrood, een schaaltje boter en een schaaltje confiture en de koffie. Alsnog een vorstelijk ontbijt dus. 

Mensen die binnen komen geven elkaar een hand en ik word daarbij niet overgeslagen. Als ik bij het afrekenen nog een petit café drink, wijst een van de mannen op mijn shirt en vraagt me iets wat ik niet begrijp. Ik zeg dat ik Nederlander ben en in koor roepen ze allemaal: “Tom Dumoulin. Une seconde.” Tom is hier populairder dan Froome, zoveel is wel duidelijk.

Langs de kust is een fietsroute uitgezet, maar dat neemt niet weg dat ik even later toch dood loop op een kreek. Terug dus. Dan merk merk ik direct dat de wind uit het westen waait: dat fietst wel even wat anders. Ik ontkom er niet aan soms toch weer een stukje N-weg te fietsen wat in zekere zin comfortabel is, want het mist de hele, hele steile klimmen die de Bretonse kust kenmerken. Soms tot 12%, maar de klimmen zijn het waard.

In Trepont word ik opnieuw gedwongen de grote weg te nemen. Trepont is een echte stad en direct ook heel druk, wat voor mij de charme van het plaatsje wegneemt. Op een punt dat uitzicht heeft op het Kanaal is een camperplaats waar zeker vijftig campers hutje aan mutje staan. Ik zie er de lol niet van in. Er blijft niets over van het gevoel in de natuur te zijn.

Om de kustlijn te vervolgen moet ik bij St. Valery om de baai heen en dat blijkt dan weer een drukke autoweg te zijn. Berck-plage wordt al 80 km. van te voren aangegeven: de grote badplaatsen zijn enorme toeristencentra die hun charme in de drukte verloren hebben. Kleine weggetjes zijn er nauwelijks, het zijn autowegen geworden. Ik blaas er overheen, ik maak kilometers, maar het geeft me niet de voldoening van het fietsen in de natuur. Rond twaalf uur ben ik in Rue en daar besluit ik te gaan eten en te kijken hoe ik verder ga. Het is inmiddels gaan regenen dus het is wel prima om even te pauzeren. Ik bestel een koffie en een bord pasta bolognaise en laat het Franse leven tot me komen: de plaatselijke bevolking zit er te eten en lijkt elkaar allemaal te kennen. Het is gezellig druk.

Als ik Angèle bel nemen we de route door en ik zeg dat ik niet de hele kustlijn ga volgen. Al die snelwegen halen niet het beste in me boven op de fiets. Angèle zegt me dat ze de Noordzeeroute heeft nagezocht en dat de officiele Noordzeeroute ook niet de kustlijn volgt. Die gaat over St. Omer. Ik kijk op de kaart en zie direct dat ik daar weer mijn witte weggetjes kan kiezen en in alle rust kan fietsen. Angèle belooft me de route te appen en ik besluit richting Montreuil te fietsen over landelijke witte weggetjes. 

Het is inmiddels echt gaan regenen. Het zijn de eerste druppels in twee weken. Ik heb dus geen reden tot klagen en een goed regenjack. Dat jack diep ik op uit mijn tas en als ik dat eenmaal aan heb, voel ik me meteen een stuk behaaglijker. Dat mack is niet zozeer tegen de regen, maar vooral tegen de natte kou. Opgemonterd stap ik op de fiets om mijn tocht te vervolgen.

De vermoeidheid en de afwisseling in het landschap samen met de rust op de weg maken dat ik weer kan genieten op de fiets. Flink terugschakelen bij elke klim, omdat anders de benen vol lopen en vooral rustig om me heen kijken. Bij een plaatselijke brocante waar de hele regio voor lijkt uitgelopen, moet ik nog even van de fiets, maar rond half vier rijd ik een regenachtig Montreuil binnen. Ik stop bij het eerste de beste hotel om een kamer te bespreken. Dat heb je er nu van als je de macht der gewoonte eenmaal hebt onderbroken. 

Als ik Angèle aan de telefoon heb, vraagt ze of ik het stadje nog even inga: “Ik zou nog wel even buiten willen zijn.” zegt ze tegen me. Maar omdat ik al van zeven uur vanochtend tot vier uur vanmiddag buiten ben geweest, laat ik het stadje Montreuil voor wat het is. Een andere keer misschien. ‘s Avonds eet ik in het hotel foie gras en carpaccio en ik sluit de dag af met een café double. Morgen rijd ik wellicht Frankrijk al uit.

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl

Foto’s

5 Reacties

  1. Tonny:
    30 juli 2018
    Handschrift en duidelijke aanwijzingen direct te herkennen. Hier is de organisatie van het jaarlijkse brussenweekend aan het werk. Helaas ontbreekt het gebruikelijke profiand tasje voor onderweg.
    Goed dat je hotel genomen hebt. Afzien kan altijd nog.
  2. Louis:
    30 juli 2018
    Jammer, Montreuil-sur-Mer is een heel aardig plaatsje!
    Toevallig ook de laatste plek waar wij ooit gekampeerd hebben - vijftien jaar geleden. Mede omdat Riet en ik het hadden leren kennen als pleisterplaats op een fietsvakantie in 1984 (ook alweer vijfendertig jaar geleden!)
    Wij hebben nog steeds heel goede herinneringen aan dit deel van Frankrijk (én aan de Vlaamse kust). Maar blijf inderdaad zo veel mogelijk op de 'witte wegen'.....
  3. Jelle:-):-):-):
    30 juli 2018
    Je bent er bijna opa morgen nog ff doorfietsen ( zonder spierpijn te krijgen natuurlijk;-) dan ben je overmorgen eindelijk weer thuis. Maar wij blijven nog even in Italië, morgen naar de waterval.
    Groetjes Jelle
  4. Joke Gunter:
    30 juli 2018
    Bijna Frankrijk uit?
    Je gaat snel Stef!
    Morgen weer je eigen route bepalen (deels) in de vrije natuur, weg van de massa.
    Mooie fietsdag gewenst en een goede nacht voor nu...
  5. Floor en Freek:
    31 juli 2018
    Dag Stef, Je gaat in een rap tempo naar het noorden!
    Hier in zuid-frankrijk staat onze "camping" ondertussen vol en is het heerlijk druk met vrienden uit Nederland. Morgen is de grote dag!
    Hartelijk dank voor je lieve woorden en een goede reis nog op de fiets!
    (Er zijn zelfs 2 gasten ook weer op de fiets uit nederland gekomen, tot volgend jaar ;)
    Groeten Floor en Freek