Dag 29 Cruz de Ferro

22 juni 2016

Dinsdag 21 juni

Als ik om half acht het hostel in Leon verlaat, toont de stad leeg en stil. Het is 15 graden. Er zijn wat pelgrims op straat en verder mensen met een overduidelijk doel: je ziet het aan de manier waarop ze zich voortbewegen. Ze haasten zich naar een plek waar ze op tijd moeten zijn. Ik zou het bijna vergeten, maar er zijn ook mensen die werken. Dat is bij mij inmiddels enigszins uit het zicht geraakt. Het is zoals Joke constateert:"wel heerlijk om zo basic per dag van A naar B zien te komen met alleen de zorg voor voedsel en een slaapplaats." Ik kan het iedereen aanbevelen. Als ik vanochtend mensen zo gehaast zie gaan, moet ik denken aan de uitvreter van Nescio. Die zegt iets in de trant van: En de wereld die draait maar door en draait maar door. En de mensen die jachten maar, alsof ze daarmee de wereld draaiend houden. Maar die wereld draait zonder dat jachten ook wel door." Maar goed, ik heb er zelf ook jaren aan meegedaan, aan dat jachten. Misschien moet je er gepensioneerd voor zijn om te zien, dat het te vaak weinig oplevert. De uitvreter zag dat dan wel in, maar hij werd van dat inzicht ook niet erg gelukkig en stapte van de brug. Vreemd om te ervaren hoe eenvoudig het leven kan zijn en hoe moeilijk we het ons kunnen maken. Ik heb die moeilijke kant ook gekend. Misschien geniet ik daarom nu wel extra van de makkelijker kant.

Het is vreemd dat de monotone en voortdurende beweging van het fietsen zo veel voldoening kan geven. Als ik fiets in de natuur beleef ik het anders dan wanneer ik in de auto rijd. In de auto ben ik een buitenstaander, op de fiets voel ik me bijna onderdeel van die natuur, ik beleef het in ieder geval intenser. De meseta is ook na Leon prachtig, minder in cultuur gebracht, maar even uitgestrekt. Her en der lopen ooievaars te grazen. Ik kijk ervan op, want in Nederland zie je ooievaars meestal in waterrijk gebied, maar hier lopen ze in de droge meseta te fourageren. Van dichtbij zie ik pas hoe groot ze zijn; onze blauwe reiger is een mager scharminkel vergeleken bij deze statige vogels. Verder zwermen spreeuwen, veel kraaien en het hoge gezang van leeuweriken. De bermen blijven kleurrijk. Voor de botanici een vraagje over de vele gele planten die ik hier zie. (zie de foto's)

Na Mozóndiga raak ik het spoor bijster. Ik moet een stukje grindpad volgen, maar daar komt geen einde aan. Ik heb er een hekel aan die slecht verharde paden. Voor een mountainbike is het prima, maar op een fiets moet je voortdurend naar de grond kijken om grote keien te ontwijken, waardoor je nauwelijks iets van de omgeving ziet. Maar het pad loopt wel naar het westen en dat is de goede koers. Na drie km. grindpad raak ik het zat. In de verte zie ik auto's rijden en ik loop met mijn fiets door een meter hoog gras te ploegen langs een levada om op die weg te komen. Even bekruipt me het gevoel dat ik dood loop op de levada, maar er blijkt een bruggetje en ik sta eindelijk weer op een asfaltweg. Alleen loopt die asfaltweg van noord naar zuid en ik moet west. Zijwegen zijn in de verste verte niet te bekennen en dus besluit ik toch maar weer een grindpad te nemen en de koers west aan te houden. Ik vrees voor mijn banden, maar er it niets anders op dan door te rijden. In het water dat hier rijkelijk aanwezig is, hoor ik voor het eerst kikkers kwaken. Even later houd ik toch een auto aan en vraag hoe ik richting Villar rijd. De man wijst me de weg en als ik vraag hoe lang dit grindpad nog doorgaat, zegt hij: 2 km. mas o menoz. Ik begin te lachen, mas o menoz. Het blijkt te kloppen, na twee km. kom ik op een geasfalteerde weg en op de goede koers. In Veguellina heb ik er ruim 50 km. opzitten en ik houd een koffiestop. Er is weinig eetbaars en mijn ontbijt was ook al karig: het halve stokbrood met serranoham van gisteren en een yoghurtje. Ik eet alsnog de droge boterhammen met spek van eergisteren en neem een Madeleine, een soort cakeje.
- "Eentje?" vraagt de kastelein.
- "Ja, om te beginnen." zeg ik.
Later bestel ik er nog drie en een tweede kop koffie. Ik eet één Madeleine op en doe er twee in mijn stuurtas. Dan verlaat ik Veguellina. Ik moet opnieuw zoeken, omdat het boekje van Sweerman me in de steek laat, of omdat ik niet goed lees. Na veel vragen rijd ik tenslotte zuid via de N 120 om de eerstvolgende zijweg naar het westen te nemen en zo alsnog op de goede route te komen. Ik rijd liever lekker door dan steeds te moeten zoeken en weer om te keren. In de verte doemen de bergen op en ik bespeur een zekere gretigheid bij mezelf. Die vlakke etappes hebben lang genoeg geduurd. Ik heb wel de optie opengehouden om bij tachtig km. na een deel van de klim een camping te nemen, maar ik ken mezelf goed genoeg om te weten dat ik niet halverwege een klim stop als ik goede benen heb. Punt is alleen dat ik er dan al tachtig km. op heb zitten en de klim is weliswaar niet spectaculair, maar wel lang en het venijn zit in het laatste stukje. In Astorga neem ik voorzorgsmaatregelen. Ik kom terecht op de markt en daar koop ik drie bananen. Ik krijg er vijf en zeg dat ik er maar drie wil. Alles moet immers mee naar boven. De marktkoopman is vasthoudend, vijf voor een euro. Ik koop er een appel bij, doe drie bananen in mijn stuurtas en twee in mijn fietsshirt. Dan koop ik in de supermarkt twee flessen sportdrank waarmee ik mijn bidon vul en ik ga op zoek naar ee restaurant waar ik om een bord spaghetti vraag. Spaghetti heeft de man niet, wel macarones con carne. Ook goed, doe er een flesje lemon bij en een fles water. Tot slot eet ik nog één van de twee bananen uit mijn shirt. Als ik dat allemaal naar binnen heb gewerkt, rijd ik om half één Astorga uit. 5 km. buiten Astorga begint het eerste gedeelte van de klim. Ik zet mijn fiets aan de kant, bind mijn helm achterop de bagagedrager, doe een droog fietsshirt aan zonder mouwen en zonder zakken. Dat betekent dat ik die andere banaan ook opeet, zweetband om mijn kop en een pet op. Het is 37 graden, mijn weer. Ik stap op en begin beheerst aan de klim.

De eerste paar km. klimt het 3 tot 5%, dan een paar km. 2 tot 3 %. Dat valt allemaal erg mee. Een deel van de route wordt een beetje verprutst, omdat ze opnieuw aan het asfalteren zijn. Het grind knerpt in mijn spatborden, het asfalt zuigt aan mijn banden, het is inmiddels veertig graden. Bij El Ganso ben ik van 700 naar 1000 m. hoogte gefietst. Nog 500 m. Stijgen. Bij Rabanal, waar de camping is, zit ik op 1150 m. Ik heb nu regelmatig mooie uitzichten op de bergkam ernaast en op de vallei. Ik denk er niet over om hier een camping te nemen. Nog 6 km. 5 tot 7% dan zit ik op 1430 m. In Foncebadon. Het wordt lastiger, mijn linkervoet knelt in mijn schoen, het is warm en ik ben blij met de citroensportdrank in mijn bidon. Ik geniet van het uitzicht en probeer mijn linkervoet te vergeten, ik denk aan die appel waar ik zin in heb. Vlak voor Foncebadon haal ik een knaap van een jaar of twintig in die naast zijn fiets loopt. Dat geeft de burger moed. Op de driesprong naar de albergue in Foncebadon gun ik mezelf die appel. Ik stap af, doe mijn linkerschoen uit en ik voel me bijna een wandelaar. Wandelaars steken hier trouwens de weg over naar de albergue en ik heb met hun te doen. Met fietsen heb je nog een heerlijk windje, lopen in die hitte lijkt me vreselijk. Dan komt die knaap van twintig aanfietsen. Het is een Italiaan. Hij vertelt dat hij Italiaans kampioen roeien is en in Biaritz ongetraind begonnen is aan de tocht. De dag ervoor is hij met roken gestopt. Hij is net als ik vanochtend in Leon gestart, om 6.00 uur. Ik eet mijn appel op en doe mijn schoen aan. Dan groet ik de Italiaanse kampioen roeien en begin aan de laatste kilometers naar de Cruz de Ferro. Tot mijn verbazing fiets ik die heel makkelijk. Mijn voet knelt niet meer. ik voel me fit en zonder al te veel moeite kom ik boven.

In Cruz de Ferro leggen pelgrims een steen bij het kruis of doen een wens. Ik laat dat ritueel voor wat het is en vervolg mijn weg met wat klimmen en dalen; nog een klein stukje 12% en dan kan de afdaling beginnen. Die is werkelijk spectaculair, weidse uitzichten, mooie overzichtelijke bochten. Alle energie van de klim komt vrij en het gaat met een gangetje van rond de vijftig naar beneden. In El Acebo start een grote groep fietsers die net de fiets van een vrachtwagen heeft gehaald ook de afdaling: avontuurlijke en romantische vakantiereizen, staat er op de vrachtwagen. Halverwege waait mijn pet af en ik stap af om hem op te rapen en alsnog mijn helm af te doen. Een klein kwartiertje later ben ik in Molinaseca, waar ik het niet kan laten om de romatische avontuurlijke Duitsers toe te roepen:"Gut gemacht, und jetzt wieder zurück."

De camping in Molinaseca blijkt niet meer te bestaan. De volgende camping is in Villafranca del Bierzo 25 km. verder. Dat vind ik te ver; ik heb er 125 km. opzitten. Ik rijd nog 5 km. naar Ponferrada. Als ik daar om 15.45 binnenrijd geeft de thermometer 40 graden aan. Bij het officina du turismo vraag ik naar een eenvoudig hotel. Om dat te vinden zoek ik een uur, omdat er geen hotel te zien is. Ik blijk me te moeten melden in een bar, waarna de barkeeper me meeneemt naar een gebouw aan de overkant waar hij kamers verhuurt. Om vijf uur sta ik onder een heerlijke frisse douche. 's Avonds geniet ik van een zwoele avond en eet buiten, nog even spaghetti, want morgen komt de laatste gemene klim: de Cebreiro, 30 km. Tussen de 7 en de 10%.

Nog 230 km. naar Compostela.

Foto’s

9 Reacties

  1. Karin:
    22 juni 2016
    Jeetje man, je gaat als n zonnetje. Nog maar 230 km, als je je n beetje kwaad maakt ben je vrijdagavond op de plaats van bestemming, kun je nog n de martelaar / pelgrim uithangen en dan vlieg je alweer terug.
  2. Tonny:
    22 juni 2016
    Ik denk dat je als je deze tocht voltooid hebt voorlopig geen spaghetti meer kunt zien. Want, hoe lekker ook, de hoeveelheid die ik in jouw verslagen voorbij zie komen moeten op enig moment gaan tegenstaan.
    Overigens ben ik voorstander van een wekelijks door jou te schrijven column als je weer terug bent.
  3. Piethein:
    22 juni 2016
    Je schrijft dat je op de fiets meer onderdeel van de natuur bent. Dat doet me denken aan het boek Zen en de kunst van het motoronderhoud: Het verschil tussen een autotocht en een reis per motor: De lijst is weg.
    Alle respect voor al dat klimmen en dalen. Bijzonder dat je op een moment genoeg hebt van de vlakke etappes.
  4. Joke Gunter:
    22 juni 2016
    Bloemen, vogels, pasta, pelgrims, stijgen en dalen, fietsen...terugkerende thema's in je reisverhalen en toch blijf je boeien. Ik ben ook voor een column Stef, je kunt geweldig schrijven. Succes met de laatste kilometers!!!
  5. Alex:
    22 juni 2016
    Ola,
    Mooi verhaal weer. Het beest komt los in je. Gelukkig is het een klimgeit.
    Bijna klaar die klus, veel plezier nog.
  6. Léon:
    22 juni 2016
    Dat was zo te lezen wel weer een pittig deel van de tocht Stef.
    De warmte, de klimmen en daarnaast niet te vergeten de afdalingen, want die zijn vaak ook best inspannend, maken deze tocht extra zwaar.
    Uit je verslag maak ik op dat je desondanks toch ook vandaag weer één was met je fiets en de natuur.
    Goed om en lezen dat Compostela in zicht is.
    Fijne (fiets)dag morgen .
    Léon
  7. Nico pronk:
    22 juni 2016
    Dus: In het zicht van de haven! Chapeau!
    Kleinigheid: ik kreeg het idee dat je tegelijk helm en pet draagt? Tja, ik heb nou eenmaal geen verstand van jouw soort fietsers.
    Oh ja, ik denk dat die plant wel eens de anijsplant kan zijn; voor de pastis etc in Frankrijken de ouzo in Griekenland; je zult er ook wel een Spaanse variant van hebben; dat spul gaat ook in veel liqueuren, probeer eens na je spaghetti.
    Goede afronding Stef!
  8. Rob:
    23 juni 2016
    Eens een klimmer, altijd een klimmer.
    Cruz de ferro: hoe mooi wil je het hebben.
    Rob
  9. Rob:
    23 juni 2016
    Het citaat van Nescio is te mooi om niet even in zijn geheel te geven.
    'Voor de aarde was de zaak eenvoudig genoeg. Die draaide maar om zijn as en vervolgde zijn baan om de zon en had er geen weet van. Maar de mensen erop tobden met moeite en zorg en veel verdriet door de dagen, alsof 't zonder die moeite, die zorg en dat verdriet geen avond zou worden.'
    Uit: De uitvreter
    P.S. Het verhaal is samen met Titaantjes, Dichterje en Mene Tekel nog steeds leverbaar. (voor de liefhebber)