Van de Perigord naar de Limousin. Een pittig dagje

24 juli 2018 - Sauvignac, Frankrijk

Het is even wennen van een luxe bed in een riante woonwagen terug naar mijn matje in mijn tentje. Van mijn kleinkinderen heb ik een opblaasbaar hoofdkussen gekregen en het is geweldig........klein op te vouwen. Maar in het verleden deed ik altijd een fleecetrui om mijn kussentje en die trui heb ik dit jaar niet meegenomen. Nam te veel ruimte in. Ik heb nu een ultramodern lichtgewicht gewatteerd jackje bij me, (cadeautje van Angèle) Maar dat jack voelt niet bepaald aan als een teddybeer, zoals mijn oude fleecetrui wel deed. En alleen dat kussentje onder mijn hoofd is te laag, waardoor ik last van mijn nek krijg. Om zes uur ben ik er wel klaar mee. Ik wacht de wekker niet af en stond op.

Wassen, telefoon in de oplader en inpakken. Op de automatische piloot pak ik alles in en doe mijn tassen op mijn fiets, terwijl ik eigenlijk nog koffie had willen maken. De juiste routines moeten er weer even inslijpen. Ik eet een stokbroodje met camembert uit mijn stuurtas en besluit dan te gaan fietsen en eerder dan gewoonlijk een koffiestop te houden. Gisteravond heb ik nog even naar de route gekeken. Camping af en dan rechtsaf.

Na een kilometer of twee begin ik toch te twijfelen of dit goed gaat. De weg draait steeds meer zuidoost en om een keer thuis te komen is noord wenselijker. Nu heb ik de beperking dat ik volstrekt geen richtinggevoel heb. Ik ben kennelijk zover van de holenmens afgeraakt, dat ik dat  natuurlijke oriëntatievermogen ergens in mijn stamboom ben kwijtgeraakt. Maar met de stand van de zon en de klok kan ik wel de richting beredeneren. Het is alleen wat lastig dat de zon hier zo hoog staat dat het soms lastig is vast te stellen welke kant het is. Ik ben dus erg blij met de kompasfunctie op mijn fietscomputer. Op mijn Iphone controleer ik waar ik me precies bevind t.o.v. Thenon en aangezien de camping zuidelijk van Thenon zou moet liggen besluit ik om te draaien. Als ik even later de camping passeer aan mijn linkerhand ben ik een kwartier onderweg. 

Nu heb ik ooit geleerd dat je verloren tijd niet moet proberen in te halen. Ik herinner me nog een rondje IJsselmeer met onze fietsclub waar we al na een uur verkeerd reden bij Holysloot. Een aal de goede route gevonden zetten we de turbo erop. Leon heeft er nu nog wel eens nachtmerries van. Het bekwam mij overigens ook slecht, want 200 km. verder kwam ik ten val waarbij ik mijn sleutelbeen brak. Ik heb in de berm liggen slapen met een kapotte fiets naast me, totdat Angèle als reddende engel verscheen. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik haar niet als zodanig verwelkomd heb, toen ze me wakker maakte. Het jaar daarop zijn Leon en ik de avond tevoren met een pot witte verf en een kwast naar Holysloot gereden om de route te markeren. Je doet wat om een snelle tijd te rijden. Helaas lukte het dat jaar weer niet, maar nu omdat Leon niet het vermogen had om zijn rustpauzes, zijn eetpauzes en zijn sanitaire stops op elkaar af te stemmen. Tja en dan zit je uiteindelijk meer naast je fiets dan erop. Toen hij tenslotte ergens in Gaasterland achter in de rij wilde aansluiten bij een rijdende kruidenier om een bakje yoghurt te kopen heb ik het maar opgegeven. In Bunschoten hebben we samen nog gezellig gepicknickt in de berm. Een snelle tijd zat er toen toch niet meer in. Leon kan het allemaal tot in de details bevestigen.

Om half negen heb ik er 25 km. opzitten en ik bestel een kop koffie in Tourtoirac . Ik eet twee stukken stokbrood uit mijn stuurtas en bedenk me dat ik te weinig eten bij me heb. Op de fiets moet je ‘s morgens eten, ‘s middags ben je te laat. Ik moet ergens een supermarkt aandoen. Ik fiets richting Excideuil en krijg meteen na de koffie een lange klim voor mijn kiezen. Dussac, Sarrazac, Jumilheau le Grand. Daar koop ik een tros bananen, twee nectarines en vier yoghurtjes. De route naar Chalard moet ik zoeken, maar een vriendelijke  dame wijst me de goede weg. Het wordt heet en de klimmen zijn fors en lang. Tot wel zeven procent en soms tot drie kilometer lang. In Ladignac besluit ik te gaan eten. De informatiebordjes verwijzen naar een restaurant, een coöp, een bakker en een slager. Alle mogelijke bordjes staan er: de helft links van de weg 7% omhoog, de andere helft rechts van de weg 8% naar beneden. Welke kant ik neem, maakt eigenlijk niet uit. Het dorp is uitgestorven; er is geen winkel te bekennen. Alleen de coöp vind ik nog met een bordje dat die definivement is opgeheven. Dat is een tegenvaller. Ik besluit van de grote weg af te gaan en de D 229 te nemen naar Les Cars. Maar ik weet dat ik zo niet door moet fietsen: eerst moet er toch gegeten worden. Aan een fraai meer besluit ik uitgebreid te pauzeren. In de schaduw van een forse den maak ik een kop soep warm, ik maak brood klaar met kaas en met worst en na afloop neem ik nog twee koppen koffie. Dan ga ik op weg naar Les Cars. 

De klim naar Les Cars is heftig en het wordt steeds heter. Ik ben door mijn water heen en bij een villa vraag ik om water. Een vriendelijke dame vult mijn bidon met water en ijsblokjes. Samen met mijn citroenextract is het een godendrank. Maar het gaat heel hard met het water. Tijdens het klimmen wordt mijn mond gortdroog, omdat het niet meer lukt om door mijn te ademen. Ik vraag nog twee maal ergens om mijn bidon te vullen en dan zie ik in Flavignac een camping aangegeven. Het blijkt echter een quasi zigeunerkampje zonder voorzieningen voor passanten en ik besluit door te rijden naar Lavignac. In de afdaling hoor ik mijn fiets al een tijdje rammelen. Ik heb steeds aangenomen dat het mijn koplamp is, maar ik ben er toch niet gerust op. Daar moet ik straks even naar kijken en ik moet denken aan Karen die met haar zoon Jelle op de fiets over de kop ging, omdat haar spatbord los zat en in haar wiel schoot. Dat is met 50 km. per uur niet echt fijn. En mijn helm heb ik wel bij me, maar die zit achter op mijn fiets in plaats van op mijn hoofd. 

Het is half vier als ik arriveer in Aix sur Vienne. Later dan ik eigenlijk wil stoppen, maar gisteren heb ik geluncht op de camping en nu heb ik onderweg geluncht. Het was een pittig dagje. 

Op de camping kijk ik allereerst naar mijn fiets. Mijn voorrem blijkt los te zitten en mijn koplamp heeft het loodje gelegd. Mijn rem zet ik vast en mijn koplamp haal ik eraf. Dan ga ik me douchen. Het is al half zes als ik eindelijk mijn tentje opzet. Net als ik me geïnstalleerd heb aan de picknicktafel naast mijn tentje komt de campingdame langs. Ze zegt me dat mijn tent verkeerd staat en tien meter moet opschuiven naar rechts, want voor de plek waar ik sta komt vanavond nog een andere gast. Ik ben er niet blij mee, maar ik heb weinig andere mogelijkheden dan haar wens in te willigen. Als ik mijn tent verzet heb, ga ik terug naar de picknicktafel. Ik haal een Frans worstje uit mijn tas, trek een klein flesje Bourgogne open en haal een pak pasta carbonare uit mijn tas. Mij kan niets meer gebeuren. Een prima dag. Morgen beter voor mijn eten zorgen en eerder stoppen.

Half acht arriveert de andere gast. Zijn tentje is nauwelijks groter dan de mijne en hij zet hem neer aan de andere kant van de picknicktafel.

Foto’s

2 Reacties

  1. Joke Gunter:
    24 juli 2018
    Een dag van afzien...beetje dorst, beetje zoeken, 2 x tent opzetten 😉.
    Zo stel ik me de gemiddelde dag van een fietsreiziger eigenlijk ook voor. In deze tijd waarin zo'n beetje alles op te zoeken is lijkt het me overigens helemaal niet erg is een beetje de weg kwijt te zijn.
    Leuk einde..
    Slaap wel (met een net iets dikker geïmproviseerd kussentje) 😉.
    Mooie voorzetting van je reis voor morgen, Stef!
  2. Léon:
    26 juli 2018
    lieve lezers van Stef zijn verhalen:
    De door Stef gebruikte bewoordingen omtrent ons rondje IJsselmeer (325km op één dag) zijn van dien aard dat jullie zouden kunnen denken dat ik die dag, zij het met wat kleine haperingen, goed heb doorstaan. Niets is minder waar.
    Rusten, eten, plassen, verdrietig zijn, mocht beslist alleen indien ik zeker wist dat die vier handelingen in één stop en ook nog razendsnel zouden worden uitgevoerd.
    Er ligt nog een video-band bij Stef thuis waarop ik mijn 'zegje' heb gedaan voor collega's van de Meergronden waarvan hij (god-zij-dank voor hen) afscheid nam.
    Ik kreeg de kans om als vriend wat te mogen zeggen over Stef's prive-leven hetgeen opgenomen werd om daarna vertoond te worden tijdens zijn afscheidsfeestje.
    Aangezien ik er nog steeds moeilijk over kan praten (emotioneel blijft het een wond) vraag ik jullie om mij niet over dit onderwerp te benaderen, maar de videoband te gaan kijken / luisteren bij Stef thuis.