vertek uit Montayral

23 juli 2018 - Aixe-sur-Vienne, Frankrijk

Om zeven uur sta ik gepakt om weg te rijden. De hele familie zwaait me uit. Freek controleert nog even de caravan of ik geen oplader vergeet mee te nemen. Ik bedank iedereen voor de hartelijke ontvangst en de persoonlijke aandacht en wens ze heel veel succes voor de toekomst. Vitalis vraagt of ik tegen de reis opzie, maar ik antwoord in alle eerlijkheid:”Nee, ik zie ernaar uit.” Om even over zeven rijd ik toch enigszins aangedaan het erf af. Ik ken het eerste stuk van de route, want dat heb ik vrijdag met Freek gereden. In gedachten ben ik de eerste kilometers nog bij de familie met hun bedrijf in oprichting. Ik gun die jonge mensen zo dat ze over een paar jaar, terugkijkend kunnen zeggen:”Ja, zo hadden we het ongeveer bedoeld. Dat was de bedoeling.” Een bedoeling is altijd een beslissing achteraf. Zoals een kunstenaar naar zijn eigen creatie kijkt en een stapje terug doet:”Ja, zo had ik het ongeveer bedoeld.” Achteraf krijgen ervaringen een zinvolle betekenis in een logisch verband dat niemand had kunnen voorzien. Ik heb er vertrouwen in dat het zo zal gaan, gezien de zin die ze allemaal uitstralen.

Langzaam ga ik weer op in het landschap. Ik herken het klimmetje na Salles, ik zie het veld met tabak, de metalen staketsels die als een muur langs de akker staan. Die zijn om mais te drogen, weet ik nu. Stukjes bos wisselen af met prachtige vergezichten. Het einde van de klim kun je vaak aan zien komen door het licht. Als de bomen boven je gaan wijken is het einde in zicht. Op de top gaat de hemel open en die toont je prachtige vergezichten. Het is nog vroeg en ik kom niemand tegen. Het is alsof ik alleen op de wereld ben. Hier doe ik het voor: prachtige landschappen zonder de lijst van een auto eromheen, de illusie alleen op de wereld te zijn en de wetenschap dat dat niet zo is, maken mij zeer gelukkig. Dat laatste is erg belangrijk, de wetenschap dat er thuis mensen zijn die om je geven. Het vreemde met mij is dat ik regelmatig alleen wil zijn en thuis ontvlucht om weer thuis te kunnen komen. Angèle weet het en ze gunt het me en ik kan er nu meer dan voorheen zeer van genieten.

Tegen negen uur besluit ik In Monpazier koffie te gaan drinken. Het is een schilderachtig stadje dat op de berg ligt. Bij de bakker koop ik eerst een stokbrood die onder mijn snelbinder gaat en dan koers ik op de markt af. Rond de markt worden alle voorbereidingen getroffen voor een braderie achtige boekenmarkt. Uit een steegje komt een hoge stapel grote plastic speelgoedbeesten de weg op die ik maar net kan ontwijken. Er moet iemand achter schuilgaan, maar ik zie alleen felgekleurde beesten en zeg hardop: “O, la la.” Bij het idee dat ik die stapel beesten van de weg rijd, begin ik hardop te lachen. Er blijkt zo te horen een man onder schuil te gaan die er de humor ook wel van kan inzien. 

Op het plein bestel ik een café a longé en van Freek heb ik begrepen dat je in Frankrijk zonder schuldgevoel meegebrachte etenswaren op het terras kunt nuttigen. Naast mij zitten mensen die ik net bij de bakker tegenkwam hun croissantje te eten. Ik eet het stokbrood uit mijn stuurtas en dan vervolg ik mijn tocht richting Belvès om dan een stukje grote weg te fietsen om Dordogne weer over te steken, zo’n 50 km. westelijk van Carlux waar ik drie dagen geleden de Dordogne overstak in zuidelijke richting. Ik zoek borden richting le Bugue, maar omdat ik die niet zie neem ik de weg in noordoostelijke richting. Omdat de weg langs een heuvelrug loopt en steeds meer oostwaarts draait, vrees ik verkeerd te zijn en ik schiet een Fransman aan die een Engelsman blijkt te zijn. Met enige twijfel stuurt hij me terug, maar het is goed. Al snel suis ik naar beneden richting Dordogne. 

Ondanks dat het af en toe goed klimmen is, gaat het voorspoedig. Bij les Eyzies-de-Tayac-Sireuil stap ik even af een plas te doen, ik haal een nectarine uit mijn stuurtas en als ik weer op wil stappen komt er luid toeterend een Renault langs rijden. De chauffeur steekt enthousiast zijn hand op. Het blijkt de Engelsman te zijn die me een uurtje daarvoor de weg wees. 

Ik ga in noordoostelijke richting naar Montignac. Het is ook de route naar de Grotte de Lascaux en het is redelijk druk. Ik verwacht dan ook wel wat restaurants, maar dat blijkt niet het geval. In Les Eyzies zag ik er één op een heel druk punt, maar daarna kwam niets meer. In Tursac ook niets. Ik besluit dus la Roque St. Christophe maar in te gaan en daar tref ik een restaurant waar ik een grand café creme bestel. Ik kijk nog eens op de kaart en besluit dan Montignac te laten liggen en binnendoor naar Bars te gaan. Als ik de koffie afreken blijkt het meisje een stagiaire te zijn. De bazin legt haar in het Duits de werking van de kassa uit. Als ik haar tien euro geef, zeg ik: “Bitte sehr.” En dan  breekt in één keer de zon door op haar gezicht. Dat doet taal met ons. Onze taal is als een huis waarin we wonen. Onze hele geschiedenis klinkt mee in de taal.  Mensen die voorstellen om universitair onderwijs in het Engels te gaan doceren, begrijpen kennelijk het wezen van taal niet. Taal draait niet alleen om woordbetekenissen, maar om hele betekenisvelden die verbonden zijn met onze eigen geschiedenis. Het is een uitermate dom idee om in het Engels te laten doceren door mensen voor wie die taal niet eigen is aan mensen die die taal evenmin eigen is. Het wordt daardoor uitermate moeilijk om verbinding te maken met elkaar en met de leerstof. 

Mijn besluit om via Bars te fietsen over een wit weggetje levert een mooie route op, maar ook een pittige. Ik begin de benen te voelen en het gaat stevig omhoog. Eenmaal boven zoek ik een camping op mijn mobiel in Thenon en die blijkt er te zijn. Als ik op de kaart sta te kijken, stopt er een bejaarde wielrenner, van mijn leeftijd dus, die vraagt in het Engels of hij kan helpen. Hij blijkt hier permanent te wonen, maar kan me de camping niet wijzen. Mijn mobiel wel en we fietsen samen een stukje op. Ik vraag hem uitdagend of hij maar besloten heeft om in de EU te gaan wonen Engeland eruit stapt. Hij begint te lachen en zegt dat hij een Europeaan is. Bij de kruising nemen we afscheid en ik vind de camping, net even onder Thenon. 

s Avonds eet ik heerlijk buiten op het ter ras met uitzicht op de heuvels van de Perigord: salade met eendenmaag, een notenlikeur en confit de canard en twee bolletjes ijs. Voor mijn kinderen drie keer raden welke smaken..........

Allemaal goed: pistache en malaga.

Foto’s

3 Reacties

  1. Kees en Henny.:
    23 juli 2018
    Vanuit een luie stoel in onze tuin in Denemarken lees ik weer met veel genoegen je fylosofische overdenkingen....je geniet! Dat is aan alles te merken....en inderdaad bof je met zo'n begrijpende echtgenote 😍💕
    Geniet lekker verder.... Doen wij ook!
  2. Joke Gunter:
    23 juli 2018
    Onze taal is als een huis waarin we wonen...prachtige zin.
    Van de eendenmaag en aanverwant voedsel waarover je eerder schreef griezel ik 😊.
    Je ontmoetingen deze reis, soms live en soms in gedachten maken de reisverslagen nog meer uitnodigend om te lezen dan voorheen. Dat je ook nog eens ingaat op de betekenis van taal vind ik de verhalen een waardevolle extra dimensie geven.
    Leuk je te volgen Stef!
    Mooie avond en een nieuwe boeiende dag gewenst morgen.
  3. Beau:
    24 juli 2018
    Heel leuk om te volgen pap. Precies de streek waar Sebas en ik eerder op vakantie zijn geweest. Dat geeft nog meer beeld bij je al zeer tot de verbeelding sprekende verhalen. Beau leest ook graag mee en is vol verwondering nu we net het hele stuk met de auto hebben gereden.
    Het ijs moet Pistache-Malaga zijn geweest 😄 dat kan niet missen, of toch wel? 😊